Mozart voltooide het werk in september 1791, het jaar van zijn dood, en tegen november lag hij al ziek in bed en stierf op 5 december. Het is onvoorstelbaar dat deze grote opera werd geschreven in de schaduw van zijn dood. De Zauberflöte werd in de 20e eeuw de meest gespeelde opera van het hele repertoire en haar populariteit duurt onverminderd voort.
De Aria van Papageno – “Der Vogelfänger bin ich ja”
Papageno is een sprookjesfiguur die half vogel half mens is. Hij vertegenwoordigt de gewone man uit het volk. Alles aan hem is volks, zijn muziek klinkt altijd in de “eenvoudige” toonsoort van G groot en is geschreven met kleine intervallische sprongen. Zijn verzen hebben een eenvoudige strofevorm en woorden als “heißa hopsasa” benadrukken de volksheid. Voor velen is Papageno de echte ster van de opera, die zich onderscheidt van de baardige Tamino met een dosis humor.
Herrmann Prey was een beroemde Papageno. Hij heeft het publiek in twee kampen verdeeld: de een vond zijn optredens geweldig en charmant, de ander vond het een beetje een domper.
Der Vogelfänger bin ich ja – Prey.
De beroemde portretaria
Mozart heeft van Tamino’s grote (en enige) aria geen showstuk gemaakt. Het vraagt om een lyrische, tedere stem die een nobele liefde belichaamt, ingetogen begeleid door het orkest. Mozart en Schikaneder portretteren een onzekere jongeman die voor het eerst gevoelens van liefde ervaart. Zo vraagt Tamino tweemaal “Zal het gevoel liefde zijn?” en voordat hij de woorden met nadruk uitspreekt, geven de klarinet en de fagot hem het antwoord al. Tamino zingt dan “Ja, ja” in hetzelfde ritme.
Ondanks de serieuze formele structuur van de aria ontbreekt de humor niet in deze aria. Mozart en Schikaneder laten Tamino, onervaren met vrouwen, vragen wat hij met het meisje moet doen. In verlegenheid gebracht stamelt hij twee keer “Wat zou ik”. Na een lange pauze, waarin de zangers en het orkest koortsachtig over de vraag lijken te puzzelen, komt hij met het verlossende idee: een omhelzing zou nu waarschijnlijk de aangewezen activiteit zijn.
Voor veel mensen is de naam Wunderlich synoniem met een rol: Tamino. Er is veel geschreven over de vroegtijdige tragische dood van deze begenadigde zanger. Zijn vertolking in Böhm’s complete opname wordt terecht als ongeëvenaard beschouwd. Luister naar deze aria uit deze complete opname. Zijn lyrische tenor is warm en rijk en vloeit prachtig. Het tweede deel is expressief en gaat moeiteloos naar de hoge registers.
Dies Bildnis ist wunderschön – Wunderlich
Der Hölle Rache (De wraak van de hel) – de beroemde wraakaria van de Koningin van de Nacht
Deze aria wordt vaak de “Wraakaria” genoemd. Het is doorspekt met moorddadige moeilijkheden en voert de stem naar de verste regionen van het stembereik. De hoge noot F is de hoogste toon in het operarepertoire.
In een opgewonden gezang begint de koningin en komt meteen ter zake: haar dochter moet Sarastro doden. Spoedig verliest zij in opwinding haar spraakvermogen en een eerste staccato ketting herhaalt een hoge C en verhevigt dit met een hoge F. De finale is weer het spraaklied getekend door haat.
De zangeres in de première was Mozart’s schoonzuster Josepha Hofer. Naar verluidt had Hofer een bijzonder beweeglijke stem met een kenmerkend hoog register. Zo schreef Mozart deze aria in haar keel.
U gaat de misschien wel beste opname van deze aria horen. Het is de vertolking van Edda Moser van Sawallisch’s opname. Hier kookt de koningin van de woorden. De staccati laaien dramatisch op als in geen andere vertolking.
Der Hölle Rache (Aria van de wraak) – Moser
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!