Het portret van Verdi’s Aria DI QUELLA PIRA
Lees Interessante feiten en hoor geweldige YouTube Video’s over de beroemde Aria “DI QUELLA PIRA”.
Als u meer wilt horen over de opera Il Trovatore, klik dan op de link naar het operaportret
De Aria – Synopsis & Achtergrond
Synopsis: Luna valt het fort van Manrico aan. Manrico verdedigt het als leider. Manrico zweert Leonora eeuwig trouw tot de dood. Manrico heeft alle reden om furore te maken: zijn moeder Azucena is gevangen genomen door de Conte di Luna en gegijzeld. Luna dreigt haar met de dood op de brandstapel. Manrico wil Azucena bevrijden en neemt afscheid van Leonora.
De aria “di quella pira” vormt samen met “ah si ben mio” een “scena ed aria”. Dit is een compositieconventie uit het “Rossiniaanse” Belcanto tijdperk. Het beschrijft heel schematisch een opeenvolging van aria’s. De volgorde was: recitatief (tempo d’attacco), langzame aria (Cavatina, “Ah si ben mio”), recitatief (tempo di mezzo), snelle aria (Cabaletta, “di quella pira” ).
Deze aria is een toetssteen voor tenoren. De muziek is opzwepend: zij begint in Allegro en wordt vervolgens vijf keer versterkt met muzikale effecten. Eerst moet de tenor het volume verhogen (Verdi schrijft “con tutta forza” in “Col sangue vostro”), in het midden wordt het tempo verhoogd (“piu vivo” in “morir”), vervolgens komt het koor binnen, dan doet de tenor mee en aan het eind zingt de tenor de hoogste noot. Deze dramaturgie brengt de luisteraar in extase.
Naast dit stijlelement heeft de aria nog twee karakteristieke kenmerken. Een daarvan is het element van de viertiende noten:
De tenor moet dit element in elk couplet zingen, wat neerkomt op niet minder dan dertien herhalingen. Deze figuur moet het flakkeren van het vuur symboliseren “De vlammen van die verschrikkelijke brandstapel, ontvlamden en verteerden heel mijn wezen”). Het moet het branden van de brandstapel voor het geestesoog van de luisteraar laten passeren. Dit element bestaat uit halve toonsafstanden en is niet gemakkelijk te zingen in Allegro.
De begeleiding van het orkest heeft een opvallende voorwaartse stuwkracht, het ritme lijkt op dat van een polonaise. Het symboliseert de te voeren strijd en wordt versterkt door het intredende koor van krijgers.
Het tweede karakteristieke kenmerk van de aria is de beroemde hoge C aan het eind. Interessant is dat Verdi op deze plaats geen hoge C componeerde. Een van de eerste tenoren van deze opera vroeg Verdi echter uitdrukkelijk om toestemming. Verdi stond dit uitdrukkelijk toe, mits de C mooi gezongen werd. Deze conventie heeft dus de overhand gekregen en de meeste luisteraars kennen de aria precies zo, zodat het volgen van de oorspronkelijke partituur tot irritatie, zo niet teleurstelling, bij het publiek zou leiden. Zelfs Toscanini, die in de 19e eeuw alle vrijheden van zangers verbood, accepteerde de conventie.
In het jaar 2000, ter gelegenheid van de 100e verjaardag van Verdi’s dood in het operahuis “la scala” in Milaan, liet Riccardo Muti de tenor deze aria zingen in de oorspronkelijke versie, zonder de hoge C. Na de aria volgde een hagelbui van boegeroep en het resultaat was een theaterschandaal dat de pers en de gemoederen dagenlang in beroering bracht.
De Aria – de tekst van DI QUELLA PIRA
Di quella pira l’orrendo foco
Tutte le fibre m’arse avvampo…
Empi spegnetela, o ch’io tra poco
Col sangue vostro la spegner?…
Era gia figlio prima d’amarti
Non puo frenarmi il tuo martir.
Madre infelice, corro a salvarti,
O teco almeno corro a morir!
Vocal Fach “Spinto Tenor”
De rol van Manrico is geschreven voor een spinto tenor (Italiaans) respectievelijk jonge heldentenor (Duits). De stem is sterk en mannelijk. Hij heeft een metaalachtige glans in de hoge noten. Hij boeit met zijn moeiteloze kracht in de hogere tessituren en heeft nog steeds souplesse. In het hoge register kan de Spinto Tenor het publiek inspireren met topnoten.
Bekende interpretaties van DI QUELLA PIRA
Jussi Björling is de tenor met de meeste opnamen van de Trovatore. Hij heeft in totaal zes opnames van deze opera gemaakt. Voor dit artikel heb ik gekozen voor de opname uit 1952. Op de dag van de opname schreef hij aan zijn vrouw “Ik heb di quella pira nog nooit zo goed gezongen als vandaag”.
Björlings melancholische timbre is in volle bloei in de passage “Era gia figlio prima d’amarti Non puo frenarmi il tuo martir” (Jouw kwellingen houden mij niet tegen Ongelukkige moeder, ik ren om je te redden).
Ook zijn hoge C is buitengewoon. Zijn moeiteloze aanval op de hoge C blijft ongeëvenaard.
Di quella pira (1) – Björling
De trovatore was een van Franco Corelli’s belangrijkste rollen. Slechts weinigen kunnen de Italiaan bijhouden in vocale kracht.
Di quella pira (2) – Corelli
In zijn opname uit 1906 zingt Enrico Caruso de kwadranten met zestiende noten precies en iets langzamer dan andere tenoren. De aria is echter een halve toon lager getransponeerd en eindigt niet op de C maar op de Bb. Caruso had een baritonkleurige stem. Hoewel hij de hoge C bereikte, vermeed hij die ook af en toe als het niet uitkwam. Hij deelt deze gewoonte met andere tenoren. (del Monaco, Domingo, Carreras, Tucker, Gigli, Pertile…).
Let op het beroemde snikken van Caruso in “madre felice”, waarmee hij “van de martiale tenorfanfare een expressief stuk maakte” (Kesting).
Di quella pira (3) – Caruso
Een prachtige opname van Pavarotti uit 1968. Hij zingt een spectaculaire Hoge C. Ook in latere jaren koos hij af en toe voor de Bb.
Di quella pira (4) – Pavarotti
Op een tip in een commentaar op de blog van Anton Honegger staat de geweldige versie van Franco Bonisolli. Ik kende die versie niet. Geweldige ontdekking: een echte ridder van de hoge C’s !
Di quella pira (5) – Bonisolli
Peter Lutz, opera-inside, de online operagids bij de Aria “di quella pira” uit de opera Il trovatore.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!